20 September 2007

Een aanzoek!

“Jeetje Rob, een aanzoek!!” Dit was een deel van de tekst die ik heb ingesproken voor een commercial van Becel.

Als echte boterliefhebber was ik vereerd met deze taak en riep ik meteen ‘ja’ toen ik werd gevraagd mee te werken aan een radiocommercial. Uiteraard heb ik ook ‘ja’ gezegd op het aanzoek van Rob, een rol die werd vervuld door Marcel.
Met dit gebeuren heb ik binnen tien minuten evenveel verdiend als wat ik op de SEH binnen een week bij elkaar sprokkel. Dus wederom een volmondig 'ja' op de vraag of ik dit vaker wilde doen. Echt heel makkelijk vond ik het niet, want je moet elke zin weer op een bepaalde manier zeggen....giechelend, verbaasd, zuchtend, puffend....

Het was erg interessant om een opnamestudio eens van binnen te zien. De enorme microfoons, de honderden knopjes en schuifjes maakten indruk.
De commercial wordt nu in Brazilië voorzien van achtergrondmuziek en zal dan binnenkort te horen zijn in het Nederlands sprekende gebied van de Caribbean: St Maarten, Aruba, Bonaire, Curaçao en Suriname.

11 September 2007

Soes in the house

Mijn kennis van Sranantongo (Surinaamse taal) is verre van indrukwekkend. Ondertussen kan ik redelijk wat verstaan, maar kom zelf nog niet veel verder dan een aantal standaardzinnen. Deze rollen er dan wel weer vlot uit……..zoals het veelgebruikte ‘meki wan kofoe’ om de patiënt aan te sporen een vuist te maken voor het prikken van een venflonnaald. ‘Pe joe agi skin hati’ om te vragen waar het pijn doet. Als een patiënt vervolgens verrast opkijkt en terug praat in het Sranan roep ik heel snel ‘mi no versta’ (ik versta het niet) of ‘mi no sabi’ (ik weet het niet). Maar met gebaren en wat losse woorden kom je ook al een heel eind: luku (kijken), siki (ziek) en wasi (wassen).

Het Sranan is ontstaan als taal van de uit Afrika aangevoerde slaven op de plantages tijdens de Nederlandse koloniale overheersing. Het draagt de sporen van Engels, Nederlands, Spaans, Portugees en Afrikaanse talen. Het Sranan staat bekend om zijn dubbelzinnigheid. Een woord kan zeer veel verschillende betekenissen en dubbele bodems hebben. De woordenschat is beperkt, dus als men voor een begrip geen Sranantongo-woord kent, gooit men er gewoon een woordje Nederlands doorheen.


Inmiddels ben ik bevorderd tot zuster Soes. Ik heb een heel traject afgelegd….van volledig negeren naar het vleiende ‘dinges’ en nu dan ‘Soes’. Sinds een paar weken lijkt er wat te zijn veranderd. Nadat ik een werkontduikende collega had aangesproken op haar gedrag, is het iedereen duidelijk dat ook ik grenzen heb. Bij een werkoverleg heb ik nogmaals het gebrek aan collegialiteit naar voren gebracht. Zenuwachtig toen ik het woord kreeg, maar na een bemoedigende knipoog van de hoofdzuster heb ik mijn mening gegeven. Met het risico dat ik zou terugvallen naar de negeer-status, maar ergens had ik toch niet veel te verliezen. Er kwam een pittige discussie op gang en meer collega's bleken deze frustratie te hebben.
Nog steeds wordt er veel werk in mijn schoenen geschoven, vooral ook door de artsen die soms alleen mijn naam lijken te roepen. Maar het voordeel is dat ik de interessante dingen ook mee kan pikken. Er zijn nu 4 lieve kleine stagiaires die de hele dag achter me aan hobbelen. Zodra ik een kamer binnenloop, roepen ze meteen ‘zocht je mij?’ Ik maak er dankbaar gebruik van ………zo werkt het blijkbaar. Na verloop van tijd verwerf je status, kies je zelf je werkzaamheden en de nieuwe aanwinsten borstelen fanatiek de wasbakken.

Ik ga regelmatig mee op de ambulance en vind het nog altijd interessant. Met de broeders deel ik met gemak de bijrijdersstoel, maar soms rij ik uit met een echte Surinaamse zuster….Dan zit ik op mijn knieën gehurkt tussen de twee stoelen terwijl we door de straten racen.
Ik word nu wel eens herkend op straat door patiënten of hun familie. Ik hoor dan ineens ‘He zuster’ en ik zwaai maar enthousiast terug. Paramaribo is klein, soms te klein. Maar het heeft ook voordelen. Zo mag ik na sluitingstijd zwemmen. Als de zoemer gaat, moet iedereen het bad verlaten, maar ‘de zuster’ mag nog even zwemmen, want ze heeft zo hard gewerkt…..

06 September 2007

Passagiers gezocht!

Vorige week is Hilke op bezoek geweest. Helaas maar 1 week, dankzij het communicatieve hoogstandje van SLM om de vluchtdag te veranderen zonder de passagiers in te lichten......beetje jammer als je met al je bagage op de luchthaven staat. Maar het is gelukt en bijna was de club van de Kwattaweg compleet.
Met Hilke eenmaal terug op Surinaamse bodem hebben we weer fanatiek de favoriete tentjes bezocht…..lunchen bij Zus en zo, eten bij Blauwgrond, een Caipirinha bij Zanzibar, een Parbo bij Millennium en salsadansen bij Boonoonoonoo’s. De hele week met een internationale groep zeer opvallende figuren door Paramaribo getrokken. En zo sta je dan ineens in een disco met onder andere een uitbundig dansende Mexicaan, een Jamaicaan van 2 bij 2 meter, de kleinste Filippino en een onverstaanbare Trinidiaan.

Naar White Beach gereden met de lokale bus. Altijd weer een belevenis. Na een uur rijden stopte de bus abrupt bij een rivier…..de brug was weg! Omstebeurt de bus uitklauteren en je spullen via een gare loopbrug naar de overkant sjouwen. Daar stond zowaar een andere bus klaar en zonder veel oponthoud konden we het zandpad verder afhobbelen naar de eindbestemming. De terugweg verliep zoals altijd minder gesmeerd. Bustijden zijn er niet, dus vol goede moed aan de kant van de weg gaan zitten. Afijn, na anderhalf uur in de gutsende hitte met iets te veel dorst, hebben we de hoop opgegeven. Tijd om actie te ondernemen voordat het donker zou worden. Met de duim omhoog langs de kant van de weg. We hadden geluk en werden opgepikt door een kleine truck. Dankbaar plaats genomen op de met bauxiet bestofte stoelen en sneller dan verwacht stonden we weer veilig middenin Paramaribo.
De bussen zijn hier een apart fenomeen. Er zijn geen vaste tijden, maar hij vertrekt als hij vol is. Soms moet hard gezocht worden naar passagiers en rijd je toeterend een aantal rondjes over het busstation om te kijken of er echt niemand meer mee wil. Het zijn kleine busjes waar in principe 20 mensen in passen. In Suriname kunnen er altijd meer in. De gangpaden zijn volgepropt met klapstoelen waardoor iedereen tegen elkaar zit geperst. Je kunt in- en uitstappen waar je maar wilt. Kwestie van een keer met je arm zwaaien of op de toeter drukken. Wel kost elke stop weer een hoop energie. Aangezien er geen gangpaden zijn, moet vrijwel iedereen opstaan of de bus uit om iemand in- of uit te laten stappen. En uiteraard zit degene die uit wil stappen altijd helemaal achterin de bus. Maar het is ontzettend sfeervol en gezellig met de reggaemuziek op de achtergrond, het uitzicht, de grappige gesprekken met de kleurrijke passagiers en de bijzondere versiering van de bus.