Als je haar maar goed zit
Met een liter cola sleep ik me door mijn eerste nachtdienst. Lang en vermoeiend. Twaalf uren paraat.
De patiënten stromen binnen. Iedereen wordt geprikt. De buisjes met bloed stapelen zich op. Even tussendoor breng ik het naar het lab. Onderweg naar het lab overdenk ik mijn werk. Het is een drukke, maar geweldige nacht met goede collega’s. Het loopt gesmeerd. Zo zou ik er nog 100 kunnen draaien.
Maar ik weet dat dit gevoel weer snel wordt overspoeld als de hoofdzuster en de werkschuwe collega’s in de ochtend de afdeling opstormen. Dan moet je weer op je tenen lopen om vervolgens de nodige kritiek te incasseren. Proberen je vak uit te oefenen onder constant gesnauw maakt dat je motivatie snel wegsijpelt. Die negativiteit is frustrerend. Ik merk aan mijn collega’s dat ze er immuun voor geworden zijn. ‘Vergeet ze. Doe het voor de patiënt! Onze collega’s verdienen het woord collega niet’, riep een broeder. Maar ik maak me er wel druk om. De constante worsteling tussen mijn passie en de wijze waarop ik moet werken. Ik weet dat ik mijn draai weer kan vinden, maar moet tegen die blinde muur van zusters omhoog klauteren. En soms wil je gewoon even niet meer klauteren.
De afgelopen weken veel dramatische gevallen meegemaakt, wat me steeds dieper begint te raken. De dingen die gebeuren kan ik handelen, maar de attitude van bepaalde collega’s is slopend. We zijn een team en samen verantwoordelijk. Onze prioriteiten verschillen. Men windt zich op over het feit dat mijn haren niet strak genoeg in een staart zitten en ik weiger olie in mijn haar te doen, terwijl achter me een patiënt eenzaam vecht voor zijn leven.
Tijdens een dienst werd een oude man door zijn zoon en kleinkind binnengebracht. De man was enorm benauwd. Zonder hem een blik waardig te gunnen werd hij naar de wachtkamer gestuurd. De man zag er slecht uit, de gezichten van de begeleiders stonden strak van angst. Ik vroeg of ze niet even konden kijken, dan kon ik vast starten met het beleid. Hij moest maar wachten. Tien minuten later lag hij dood in de wachtkamer. Op zo’n momenten springen de tranen in mijn ogen. Tranen van woede en machteloosheid. Het liefste zou ik het ziekenhuis uitrennen. Had ik meer kunnen doen, meer op mijn strepen moeten staan? Ik denk het niet.
Terwijl de zon langzaam opkomt, check ik nogmaals de infusen op de afdeling. Ik loop een donkere kamer in. Iedereen slaapt. Ik sta bij een patiënte en verwissel haar infuus. Ze wordt wakker en fluistert slaperig ‘Goede morgen zuster’. Ik rommel nog wat en ze pakt mijn hand en zegt ‘Bedankt voor alles mi gudu’ en toont een brede lach. Ik slik mijn frustratie weg en weet even weer waarvoor ik het doe.
De patiënten stromen binnen. Iedereen wordt geprikt. De buisjes met bloed stapelen zich op. Even tussendoor breng ik het naar het lab. Onderweg naar het lab overdenk ik mijn werk. Het is een drukke, maar geweldige nacht met goede collega’s. Het loopt gesmeerd. Zo zou ik er nog 100 kunnen draaien.
Maar ik weet dat dit gevoel weer snel wordt overspoeld als de hoofdzuster en de werkschuwe collega’s in de ochtend de afdeling opstormen. Dan moet je weer op je tenen lopen om vervolgens de nodige kritiek te incasseren. Proberen je vak uit te oefenen onder constant gesnauw maakt dat je motivatie snel wegsijpelt. Die negativiteit is frustrerend. Ik merk aan mijn collega’s dat ze er immuun voor geworden zijn. ‘Vergeet ze. Doe het voor de patiënt! Onze collega’s verdienen het woord collega niet’, riep een broeder. Maar ik maak me er wel druk om. De constante worsteling tussen mijn passie en de wijze waarop ik moet werken. Ik weet dat ik mijn draai weer kan vinden, maar moet tegen die blinde muur van zusters omhoog klauteren. En soms wil je gewoon even niet meer klauteren.
De afgelopen weken veel dramatische gevallen meegemaakt, wat me steeds dieper begint te raken. De dingen die gebeuren kan ik handelen, maar de attitude van bepaalde collega’s is slopend. We zijn een team en samen verantwoordelijk. Onze prioriteiten verschillen. Men windt zich op over het feit dat mijn haren niet strak genoeg in een staart zitten en ik weiger olie in mijn haar te doen, terwijl achter me een patiënt eenzaam vecht voor zijn leven.
Tijdens een dienst werd een oude man door zijn zoon en kleinkind binnengebracht. De man was enorm benauwd. Zonder hem een blik waardig te gunnen werd hij naar de wachtkamer gestuurd. De man zag er slecht uit, de gezichten van de begeleiders stonden strak van angst. Ik vroeg of ze niet even konden kijken, dan kon ik vast starten met het beleid. Hij moest maar wachten. Tien minuten later lag hij dood in de wachtkamer. Op zo’n momenten springen de tranen in mijn ogen. Tranen van woede en machteloosheid. Het liefste zou ik het ziekenhuis uitrennen. Had ik meer kunnen doen, meer op mijn strepen moeten staan? Ik denk het niet.
Terwijl de zon langzaam opkomt, check ik nogmaals de infusen op de afdeling. Ik loop een donkere kamer in. Iedereen slaapt. Ik sta bij een patiënte en verwissel haar infuus. Ze wordt wakker en fluistert slaperig ‘Goede morgen zuster’. Ik rommel nog wat en ze pakt mijn hand en zegt ‘Bedankt voor alles mi gudu’ en toont een brede lach. Ik slik mijn frustratie weg en weet even weer waarvoor ik het doe.
6 Comments:
Lieve Suuz,
Wat ben je toch een top-zuster!!
en een top-vriendin, en een top-mens!
Kus! en mis je!
Von
Tjee Suuz,
Wat een verhaal weer! Ping, tranen in m'n ogen. Ondanks dat ik 't deels heb gezien en meegemaakt kan ik er vaak nog niet over uit!
Ik ken helaas wel het gevoel van worstelen met jezelf. Waarom ben ik hier, waarom doe ik dit. Het waarom kan ik hier in Nederland helaas nog niet vinden. Misschien komt het wel, misschien ook niet. de tijd zal het leren en anders.... Zal het geitenteam zich soweiso maar moeten verrenigen!
Succes nog meisie en wacht met smart naar de vorderingen en hoe 't verder verloopt daar.
Liefs Hilke
Knap dat je het vol weet te houden! Ik stuur je wel weer een doosje motivatie (en oorstoppen tegen de kritiek...)
liefs,
CS
Hey Suus,
Wat weet je het toch weer mooi op papier te zetten. De frustratie en machteloosheid zijn voelbaar. Maar ook de minimale momenten waarop je voldoening...waardering voelt.
Blijf het geweldig vinden wat je doet. En ik blijf positieve vibes jouw kant op sturen. Zet 'm op! Wat je ook doet, waar dan ook, je maakt er iets grandioos van. Hulde!
Liefs Femke
Suuz,
Volhouden hoor. Hoe moeilijk ook.
Jij maakt het verschil. Iedere patient die je helpt, is er weer 1 die ècht geholpen is.
Groetjes en x´je
Anja
(ook x´je van Harols en Janne en Mees)
Hoi Suus,
wil even laten weten dat ik ook regelmatig je verhalen lees, en heel veel bewondering voor je heb. Ik denk dat wij ons hier in Nederland heel moeilijk een voorstelling kunnen maken hoe het er daar bij jou aan toe gaat. De verhalen die je schrijft helpen in iedergeval wel in het enigzins begrijpen van jouw wereld daar. groeten vanauit Eindhoven xxx Patrick
Post a Comment
<< Home